Cadeautjes aan artsen nog steeds aan de orde van de dag
De helft van alle presentjes is niet relevant voor de beroepsuitoefening

Artsenbezoekers van de farmaceutische industrie geven nog steeds massaal cadeaus aan de huisartsen die ze bezoeken. In meer dan vier op de tien bezoeken wordt een cadeau aangeboden. De helft van deze cadeaus heeft geen enkele relatie met het vak van huisarts. Wel wordt de waarde van de cadeaus lager: slechts drie procent van de cadeaus vertegenwoordigde een waarde van boven de toegestane 50 euro. Dit blijkt uit het eindrapport van het project 'Monitoring kwaliteit informatievoorziening door artsenbezoekers' dat door DGV, Nederlands instituut voor verantwoord medicijngebruik, is uitgevoerd in de periode september 2002 tot maart 2004.

De uitkomsten geven aan dat de regels voor het gunstbetoon, die in 2003 zijn aangescherpt - en waarin staat dat de cadeaus van betekenis moeten zijn voor de uitoefening van de geneeskunde of farmacie - slecht worden nageleefd door de farmaceutische industrie. Overigens blijkt uit onderzoek dat niet alleen dure cadeaus invloed hebben op het voorschrijfgedrag van artsen. Elk aangeboden cadeau beïnvloedt de keuze van artsen voor een bepaald geneesmiddel. Artsen kregen onder meer draadloze toetsenborden en muizen, stoelen voor de wachtkamer, wijn, chocolade, speelgoed, klokken, concertkaartjes, schroevendraaiers, onderwatercamera’s, kofferbarbecues, horloges, kookboeken, thermoskannen, transistorradio’s, strandmatten en een uitnodiging voor een dagje Utrecht.

Het onderzoek is uitgevoerd onder 53 huisartsen die van elk bezoek door een vertegenwoordiger van de industrie een schriftelijk verslag maakten. In totaal zijn op deze manier 819 bezoeksverslagen verwerkt in het rapport. Huisartsen waren over het algemeen redelijk tevreden over de kwaliteit van de informatie die ze kregen, al rapporteerden ze ook dat artsenbezoekers in de meeste gevallen niet spontaan informatie geven over bijwerkingen, interacties en contra-indicaties. In een aantal gevallen werd onjuiste informatie gegeven, of werden indicaties aangeprezen waarvoor het geneesmiddel niet geregistreerd is. 7% van de bezoeken resulteerde in het voornemen van de arts het middel toe te voegen aan zijn normale voorschrijfgedrag, en nog eens 7% zorgde ervoor dat het middel voorgeschreven gaat worden in plaats van een ander middel. Daarbovenop zegt 8% van de artsen met het aanbevolen middel te willen starten bij nieuwe patiënten. Artsenbezoek is dus een zeer effectief middel om het gedrag van huisartsen te beïnvloeden.

Het Nederlands instituut voor verantwoord medicijngebruik is van mening dat artsenbezoek onwenselijk is en kan zorgen voor niet rationeel en te duur voorschrijven van medicijnen. Artsen zouden in de ogen van het instituut geen artsenbezoekers van de industrie moeten ontvangen. Informatie over geneesmiddelen is voldoende voorhanden uit onafhankelijke informatiebronnen die elke arts tot zijn beschikking heeft. In het rapport worden verder aanbevelingen gedaan om het onderzoek uit te breiden naar apothekers en specialisten in ziekenhuizen. Ook wil DGV dat er onderzoek gedaan wordt naar het naleven van de regels voor onderzoeken met patiënten, en of patiënten hierover wel voldoende worden geïnformeerd. Ten slotte zouden de regels voor het gunstbetoon verder moeten worden aangescherpt en zou strenger moeten worden opgetreden tegen het overtreden van de regels.(Nov.2004) 

 

 

    Printen