Sport goed voor lichaam en geest
Wie zich voorneemt om in het nieuwe jaar meer te gaan bewegen, heeft niet alleen het beste voor met zijn lichamelijke conditie, maar scherpt tegelijkertijd al sportend de geest. Uit onderzoek van biologe Karin van der Borght blijkt dat lichamelijke activiteit de vorming van nieuwe hersencellen verhoogt en leidt tot verbetering van het leervermogen en het langetermijngeheugen. Van der Borght: “Dat meer bewegen niet alleen goed is voor je lichaam maar ook je geestelijke vermogens bevordert, is absoluut relevant in een tijd waarin mensen te weinig bewegen.” Zij promoveert op 13 januari 2006 aan de Rijksuniversiteit te Groningen.

Als ze de kans krijgen, rennen muizen in een nacht vijf tot twaalf kilometer in een loopwiel. Muizen die dat doen, leren sneller en krijgen een beter langetermijngeheugen dan muizen die niet extra bewegen. Dat is de belangrijkste conclusie uit het promotieonderzoek van Karin van der Borght. Niets heeft zo'n duidelijke invloed op de vorming van nieuwe hersencellen als beweging. “Ik had juist verwacht dat het verstoren van de slaap/waak-cyclus en het aanleren van allerlei taken van grote invloed zouden zijn. Het is fascinerend om te zien dat zoiets eenvoudigs als lichamelijke activiteit zo'n grote impact heeft. Als je bedenkt dat we in een tijd leven waarin mensen juist te weinig bewegen, lijkt me dit een goed argument om toch in beweging te komen.”

Activiteit bevordert aanmaak hersencellen
Dat zoogdieren na de embryonale ontwikkeling gewoon doorgaan met het aanmaken van nieuwe hersencellen is nog maar korte tijd bekend. Een van de twee gebieden in de hersenen waar dit gebeurt, is de hippocampus. Dit gebied is cruciaal bij leer- en geheugenprocessen. Van der Borght heeft verschillende factoren onderzocht die van invloed zijn op de aanmaak en overleving van hersencellen in de hippocampus. “De meest opvallende conclusie is dat lichamelijke activiteit de vorming van nieuwe neuronen in de hippocampus bevordert. Als je muizen een loopwiel geeft zodat ze kunnen rennen, neemt het aantal nieuwe neuronen aanzienlijk toe. Als je deze muizen daarna in een doolhof naar eten laat zoeken, lukt ze dat sneller dan muizen die geen extra beweging hebben gehad. Blijkbaar is hun leervermogen als gevolg van deze nieuwe hersencellen verbeterd. Laat je ze twee weken later nog eens zoeken, dan weten ze nog precies waar het eten ligt. Hun langetermijngeheugen is er dus ook op vooruitgegaan. Overigens gaat het om vrijwillige beweging: als je muizen – van nature luie dieren – dwingt om te rennen op een loopband, leidt dat alleen maar tot stress en niet tot extra neuronen.”

Het positieve effect van activiteit op de vorming van hersencellen is volgens Van der Borght vooral interessant voor Alzheimeronderzoek. “Het is bekend dat Alzheimerpatiënten geestelijk minder snel achteruit gaan als ze actief blijven. Het is goed mogelijk dat dit komt omdat ze nog steeds nieuwe neuronen aanmaken en daardoor de afbraak van hersencellen compenseren. Hiervoor is nieuw onderzoek nodig.”

Tegen de verwachting in blijkt een nachtje overslaan geen enkele invloed te hebben op het vormen van nieuwe neuronen. Van der Borght: “Bij muizen waarvan we de slaap/waak-cyclus onderbreken, zie je dat de aanmaak van nieuwe neuronen niet verandert. Ook het aanleren van nieuwe taken heeft geen invloed op de vorming van neuronen. Het ophalen van herinneringen heeft zelfs een negatief effect: als je muizen iets laat doen waarbij ze informatie moeten ophalen uit hun lange termijngeheugen, neemt de vorming van nieuwe neuronen af. Het lijkt erop of de hippocampus alleen eenrichtingsverkeer toestaat: als er informatie moet worden opgehaald, is het niet mogelijk om tegelijkertijd nieuwe neuronen te vormen.”

Tot slot heeft Van der Borght ook gekeken naar het effect van een hersenbeschadiging van het mediale septum op de vorming van nieuwe neuronen in de hippocampus. “De hippocampus heeft het mediale septum nodig voor het verwerken van informatie. Als dit deel van de hersenen beschadigd is, worden er in de hippocampus veel minder nieuwe neuronen gevormd.” Rijksuniversiteit Groningen ( Januari 2006) 

 

  

    Printen